Paarden zijn dieren die gevoelig reageren op veranderingen in hun omgeving. De wisseling van de seizoenen heeft daarom invloed op hun gedrag, welzijn en prestaties. Maar wat voor veranderingen vinden er plaats per seizoen en hoe kun je er rekening mee houden?
Lente
In de lente ontwaken paarden letterlijk en figuurlijk. Dit seizoen brengt vaak een verhoogde energie en alertheid met zich mee. Dat komt onder andere door:
Hormonen en voortplanting: Bij merries start de hengstigheidcyclus door de toename van daglicht. Dit kan leiden tot schommelingen in hun gedrag, zoals prikkelbaarheid of verhoogde aandacht voor soortgenoten. Hengsten kunnen actiever en dominanter worden.
Weidegang: Paarden gaan vaak weer de wei op, wat hun gedrag beïnvloedt. Het eten van jong, suikerhoudend gras kan energiepieken veroorzaken of zelfs spijsverteringsproblemen zoals hoefbevangenheid.
Speelsheid en nieuwsgierigheid: De mildere temperaturen en langere dagen stimuleren speels gedrag, vooral bij jongere paarden.
Zomer
De zomer is een periode van stabiliteit voor veel paarden, maar het warme weer brengt ook specifieke uitdagingen met zich mee.
Warmte en verminderde energie: Bij extreme hitte kunnen paarden slomer worden. Ze zoeken schaduw op en bewegen minder om oververhitting te voorkomen.
Insectenoverlast: Vliegen, dazen en andere insecten kunnen paarden onrustig maken. Dit uit zich vaak in hoofdschudden, stampen, slaan met de staart of zelfs vluchtreacties.
Sociale interacties: Met langere weidegang en kuddeleven in de zomer kunnen sociale hiërarchieën binnen groepen van paarden zichtbaarder worden.
Herfst
De herfst brengt overgangsweer en minder daglicht, wat subtiele veranderingen in het gedrag van paarden veroorzaakt.
Overgang naar stalperiode: Paarden die van weidegang naar meer tijd op stal gaan, kunnen tekenen van verveling of frustratie vertonen, zoals stalondeugden of rusteloos gedrag.
Gras en voeding: Het suikergehalte in gras piekt vaak in de herfst, wat bij gevoelige paarden kan leiden tot verhoogde energie of gedragsveranderingen.
Voorbereiding op winter: Paarden beginnen een dikkere vacht te ontwikkelen en worden soms minder actief om energie te sparen voor koudere dagen.
Winter
Ook de winter is van invloed op het gedrag van een paard. Koudere temperaturen, minder daglicht en aanpassingen in huisvesting en voeding spelen hierbij een grote rol. Hieronder worden enkele van deze effecten besproken:
Toegenomen energie en speelsheid
In de winter hebben paarden vaak meer energie. Dit komt doordat ze (meestal) minder vaak in de wei staan en dus minder bewegingsvrijheid hebben. Daarnaast verhoogt hun stofwisseling om warmte te genereren, wat kan leiden tot meer speels of zelfs onstuimig gedrag. Tijdens trainingen kunnen ze daardoor feller of actiever reageren.
Veranderingen door beperkte weidegang
Veel paarden brengen in de winter meer tijd op stal door, omdat weiden vaak nat of bevroren zijn. Dit kan leiden tot verveling, frustratie of stalondeugden zoals weven, luchtzuigen of kribbebijten. Het gebrek aan sociale interactie met soortgenoten in de wei kan ook invloed hebben op hun mentale welzijn.
Seizoensgebonden hormonale invloeden
Hoewel de voortplantingscyclus van merries in de winter meestal tot rust komt, kan het gedrag van hengsten en ruinen in sommige gevallen nog worden beïnvloed door hormonen. Bovendien reageren paarden op de kortere dagen, wat soms subtiele veranderingen in gedrag veroorzaakt, zoals minder alertheid of juist meer rusteloosheid.
Verhoogde gevoeligheid voor voeding
In de winter krijgen paarden vaak meer ruwvoer (zoals hooi) om ze warm te houden en aan hun energieniveau te voldoen. Deze verandering in voeding kan hun gedrag beïnvloeden, vooral als ze suikerrijk voer krijgen dat energiepieken veroorzaakt. Ook kan schaarste aan gras in de weide leiden tot meer competitiegedrag onder paarden.
Aanpassing aan kou en weersomstandigheden
Sommige paarden reageren opvallend op kou, wind of sneeuw. Dit kan leiden tot schrikkerig of nerveus gedrag, vooral bij wispelturig winterweer. Paarden hebben echter een uitstekende thermoregulatie en voelen zich vaak comfortabel in de kou, zolang ze goed verzorgd worden.
Seizoensgebonden tips
Aanpassing in voeding: Stem het dieet van je paard af op de seizoensveranderingen. Bijvoorbeeld meer hooi in de winter en voorzichtigheid met suikerrijk gras in de lente en herfst.
Beweging en training: Zorg in elk seizoen voor voldoende beweging om fysieke en mentale gezondheid te waarborgen. Pas de intensiteit aan op het weer (bijv. rustiger bij hitte).
Comfort en welzijn: Bescherm paarden tegen insecten in de zomer, koude wind in de winter en zorg altijd voor toegang tot vers water en een droge schuilplek.
Door bewust om te gaan met de invloed van de seizoenen op paarden, kun je hun welzijn verbeteren en een harmonieuze samenwerking bevorderen. Elk seizoen biedt unieke uitdagingen, maar ook kansen om beter in te spelen op de behoeften van je paard.
Comments